7 Min.

Selectie StudioHockey.NL

    • Eishockey

Het selecteren van een team voor een nationale ploeg is een vak apart. Vanzelfsprekend vinden we het het leuk om met zijn allen bondscoach te spelen en onze eigen ideeën te spuien op social media, langs het veld en aan de toog.
Eigen aan de tijd – en tegelijk ook weer van alle tijden – wordt op social media dan niet geschroomd de man te spelen in plaats van de bal. Soms is de coach de kop van jut, soms zijn het de spelers die wel de selectie haalden ten koste van de eigen favorieten. Onze sport is hier nog niet afgezakt tot het “niveau” van de volksere sporten gelukkig. Maar ook de beter opgevoede hockeyer met een mening weet deze tegenwoordig steeds meer met even weinig gène als onderbouwde argumenten de wereld in te slingeren. Geïnspireerd door columnisten die zich graag uitgeven als analisten en met plezier een vuurtje aanwakkeren om zeker ook volgende week weer een stukje te mogen inleveren en factureren.
In mijn beleving – en het is inderdaad ook niet meer dan een persoonlijke opinie – zal een speler zelden tot nooit een selectie afdwingen voor zijn nationale ploeg op basis van de prestaties bij zijn club in de normale competitie. De kloof tussen internationale topsport en de club competitie is immers groot. Zelfs als de club competitie in kwestie zich tot de betere in de wereld mag rekenen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een keeper die voor zijn club al x wedstrijden op rij de nul weet te houden ook tot hetzelfde in staat zal zijn op een WK. Ook een aanvaller die lekker bezig is bij zijn club en vlotjes scoort kan toch tekort komen op de internationale scene. Of zo’n sierlijke middenvelder die met betoverende hoogstandjes steeds weer vier, vijf tegenstanders in de wind weet te zetten bij zijn club…
Met name in Nederland krijg je dan steeds ook weer die allesweters die vinden dat de hoofdklasse het Walhalla is en dat Oranje eigenlijk altijd goud moet pakken omdat in Nederland de meeste hockeyvelden per vierkante kilometer liggen. Grappig steeds weer die navelstaarderij en onwetendheid gemaskeerd door boude woorden. Natuurlijk heeft Nederland lekker veel spelers, een infrastructuur en mogelijkheden waar anderen enkel maar van kunnen dromen. Dat heeft ook zo zijn voordelen maar niet in die mate natuurlijk. In Nederland zijn er tien à twaalf teams die tijdens het seizoen op enig niveau en serieus met hun sport bezig zijn. Dat is ongeveer 200 man, waarvan slechts een fractie ook écht leeft voor de sport. Diezelfde aantallen kom je ook tegen in andere landen of er nu 300 clubs of 30 clubs in dat land actief zijn. Andere landen kennen helemaal geen club competities en hebben kleine groepjes professionele sporters die niet gehinderd door de combinatie met clubhockey, studie, werk, sociaal leven zich veel beter kunnen richten op het leven als een topsporter 365 dagen per jaar. Kortom meer landen zijn in staat, op diverse manieren, een competitieve nationale ploeg samen te stellen.
Door een samenloop van omstandigheden hebben we in de hockey sport vandaag de dag een bredere internationale top bij de heren dan in het verleden. Ongeveer een zestal landen die allemaal terecht die gouden medaille mogen ambiëren. Laten we daar blij mee zijn, ook al betekent dat minder kansen op die gouden plak voor onze eigen jongens. Het is goed voor de sport! Het geeft ook meer waarde aan die prijs voor de uiteindelijke winnaar straks. Geen een-oog in het land van de blinden, maar een hopelijke terechte verdiende winnaar in een competitie die naam waardig. Dat moet je koesteren. Het geeft die gouden medaille straks extra glans…
Om even terug te komen op die selectie dan… Goed presteren bij je eigen team in de normale club competitie is de manier om je onder ogen te brengen bij de bondscoach en zijn staff. Het levert je een uitnodiging op om eens mee te komen trainen en je te meten met de beste. Maar het is daar op die training, als je je echt moet meten met de beste, als je kan

Het selecteren van een team voor een nationale ploeg is een vak apart. Vanzelfsprekend vinden we het het leuk om met zijn allen bondscoach te spelen en onze eigen ideeën te spuien op social media, langs het veld en aan de toog.
Eigen aan de tijd – en tegelijk ook weer van alle tijden – wordt op social media dan niet geschroomd de man te spelen in plaats van de bal. Soms is de coach de kop van jut, soms zijn het de spelers die wel de selectie haalden ten koste van de eigen favorieten. Onze sport is hier nog niet afgezakt tot het “niveau” van de volksere sporten gelukkig. Maar ook de beter opgevoede hockeyer met een mening weet deze tegenwoordig steeds meer met even weinig gène als onderbouwde argumenten de wereld in te slingeren. Geïnspireerd door columnisten die zich graag uitgeven als analisten en met plezier een vuurtje aanwakkeren om zeker ook volgende week weer een stukje te mogen inleveren en factureren.
In mijn beleving – en het is inderdaad ook niet meer dan een persoonlijke opinie – zal een speler zelden tot nooit een selectie afdwingen voor zijn nationale ploeg op basis van de prestaties bij zijn club in de normale competitie. De kloof tussen internationale topsport en de club competitie is immers groot. Zelfs als de club competitie in kwestie zich tot de betere in de wereld mag rekenen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een keeper die voor zijn club al x wedstrijden op rij de nul weet te houden ook tot hetzelfde in staat zal zijn op een WK. Ook een aanvaller die lekker bezig is bij zijn club en vlotjes scoort kan toch tekort komen op de internationale scene. Of zo’n sierlijke middenvelder die met betoverende hoogstandjes steeds weer vier, vijf tegenstanders in de wind weet te zetten bij zijn club…
Met name in Nederland krijg je dan steeds ook weer die allesweters die vinden dat de hoofdklasse het Walhalla is en dat Oranje eigenlijk altijd goud moet pakken omdat in Nederland de meeste hockeyvelden per vierkante kilometer liggen. Grappig steeds weer die navelstaarderij en onwetendheid gemaskeerd door boude woorden. Natuurlijk heeft Nederland lekker veel spelers, een infrastructuur en mogelijkheden waar anderen enkel maar van kunnen dromen. Dat heeft ook zo zijn voordelen maar niet in die mate natuurlijk. In Nederland zijn er tien à twaalf teams die tijdens het seizoen op enig niveau en serieus met hun sport bezig zijn. Dat is ongeveer 200 man, waarvan slechts een fractie ook écht leeft voor de sport. Diezelfde aantallen kom je ook tegen in andere landen of er nu 300 clubs of 30 clubs in dat land actief zijn. Andere landen kennen helemaal geen club competities en hebben kleine groepjes professionele sporters die niet gehinderd door de combinatie met clubhockey, studie, werk, sociaal leven zich veel beter kunnen richten op het leven als een topsporter 365 dagen per jaar. Kortom meer landen zijn in staat, op diverse manieren, een competitieve nationale ploeg samen te stellen.
Door een samenloop van omstandigheden hebben we in de hockey sport vandaag de dag een bredere internationale top bij de heren dan in het verleden. Ongeveer een zestal landen die allemaal terecht die gouden medaille mogen ambiëren. Laten we daar blij mee zijn, ook al betekent dat minder kansen op die gouden plak voor onze eigen jongens. Het is goed voor de sport! Het geeft ook meer waarde aan die prijs voor de uiteindelijke winnaar straks. Geen een-oog in het land van de blinden, maar een hopelijke terechte verdiende winnaar in een competitie die naam waardig. Dat moet je koesteren. Het geeft die gouden medaille straks extra glans…
Om even terug te komen op die selectie dan… Goed presteren bij je eigen team in de normale club competitie is de manier om je onder ogen te brengen bij de bondscoach en zijn staff. Het levert je een uitnodiging op om eens mee te komen trainen en je te meten met de beste. Maar het is daar op die training, als je je echt moet meten met de beste, als je kan

7 Min.